De filosofie van BMW lijkt te zijn veranderd. Of, beter gezegd, aangevuld met andere elementen. Niet langer bestaat het gamma uitsluitend uit achterwielaandrijvers. De nieuwe lijn modellen met het Tourer-embleem moet de meer functionele zijde van het autorijden belichten. Twee modellen vertolken het nieuwe concept. Eerder al reden we met de 2-serie Active Tourer, nu is het de beurt aan de Gran Tourer. Alle ruimte voor rijplezier, luidt het credo van het Beierse merk. Het zwaartepunt ligt op functioneel gebruik, want de kernwoorden zijn veelzijdigheid, flexibiliteit en een royaal interieur. Sommigen vragen zich af of dit nog wel een echte BMW is. Wij zochten het uit tijdens een rijtest.

Zelf vinden ze dat de Gran Tourer een dynamisch uiterlijk heeft. De meningen zijn erover verdeeld, maar onaardig oogt de koets zeker niet. Dankzij een optisch M-pakket ziet ‘ie er bovendien nog een stuk stoerder uit. Om dat aan medeweggebruikers duidelijk te maken is er aan de zijkant een kleine ‘M’ zichtbaar. De voorzijde kenmerkt zich door het typische familiegezicht en is vrij laag waardoor het niet gelijk een MPV lijkt. Verder naar achteren wordt dat wel steeds sneller duidelijk. Hoewel smaak natuurlijk altijd een subjectief verschijnsel blijft, merken we wel dat medeweggebruikers het uiterlijk over het algemeen kunnen waarderen. Kenners voegen daar dan wel aan toe dat het jammer is dat het gaat om een voorwielaandrijver. Het dashboard en de afwerking zijn van het sublieme niveau dat we van BMW gewend zijn. De knoppen liggen goed in de hand en ook de stoelen stellen niet teleur.

Ook door het rijgedrag zal die teleurstelling in elk geval niet worden veroorzaakt. We hebben de meest krachtige benzinevariant tot onze beschikking die 192pk en 280Nm biedt. Het kan overigens ook een stuk bescheidener. Zo zijn er de 216i en 218i die respectievelijk 102 en 136pk aan vermogen leveren. Vooral eerstgenoemde is behoorlijk bescheiden als het op prestaties aankomt, want in 11,9 seconden wordt honderd bereikt en de topsnelheid ligt op 185 kilometer per uur. Deze versie is er vanaf 31 duizend euro. De 218i doet er 9,5 seconden over en daar is de koek pas op bij 205 kilometer per uur. Dieselen kan zelfs in vier smaken waaronder een vierwiel aangedreven variant. Het begint allemaal bij de 214d met slechts 95pk. Een sprintje naar honderd kost 13,5 seconden maar de topsnelheid is nog altijd 180 kilometer per uur. In 11,1 seconden is de 116pk sterke 216d naar de driedubbele cijfers gesneld, terwijl de top vastgesteld is op 192 kilometer per uur. De 218d doet daar met 150pk, 9,3 seconden en 205 kilometer per uur nog een schepje bovenop. De krachtigste van het stel – de 220d met 190pk – heeft slechts 7,9 seconden nodig en klokt uiteindelijk 222 kilometer uur. Alleen de vierwiel aangedreven versie doet het nog sneller, want 7,6 seconden is geen cijfer om je voor te schamen.

De 220i doet z’n acceleratie even snel als de 220d xDrive. En dat merk je tijdens het rijden. Want het mag dan wel geen sportief model zijn – de wegligging is uiterst goed en het stuurgedrag verfijnd. Het onderstel is vrij hard maar daardoor wel haarscherp. Ook de vering geeft geen krimp waardoor je behoorlijk sportief een bocht kunt nemen. Dat is niet zozeer omdat je zo dagelijks zult rijden, maar wel omdat het van belang is wanneer je haast hebt en je het hele hockeyteam meeneemt. Want de Gran Tourer heeft zeven zitplaatsen waarbij zelfs de derde zitrij tamelijk bruikbaar is voor kleine personen. Voor veel autoliefhebbers zal het gewoon even tijd nodig hebben om te wennen aan dit model van BMW. Echte puristen zullen niet zomaar overtuigd zijn, maar we verwachten dat hij steeds meer omarmd zal worden – op den duur zelfs door verstokte puristen.