Bij de meeste mensen gaat geen belletje rinkelen als je de naam van het merk noemt. Anderen weten er wel iets van af, maar de kennis reikt nooit ver. Een enkeling weet nog te noemen dat het Zuid-Koreaanse merk vooral SUV’s levert, met Mercedes motoren. Ditmaal testen we geen SUV, maar een doodnormale crossover. Met dit model willen de Koreanen het o zo populaire segment bestormen. Het wapen: de Tivoli. Met een lage aanschafprijs, beperkte gebruikerskosten en een hoge mate van praktische bruikbaarheid moet het model wel potten kunnen breken. Wij zochten uit of er veel kans is dat we meer Tivoli’s in het straatbeeld gaan zien.
Op het oog scoort de Ssangyong gelijk al een pluspunt. Het uiterlijk is natuurlijk altijd een kwestie van smaak, maar het ontwerp oogt geslaagd. Dankzij de fris vormgegeven koplampen en het hoge front ziet het geheel er stoer uit. De achterzijde is wat minder goed gelukt, maar ook dit is een geheel eigen gezicht. Het valt gelijk op dat je tijdens het rijden bekijks trekt. Vooral autokenners herkennen hem gelijk, maar de leken gissen naar welk merk het symbool op het front vertegenwoordigt. Over het innerlijk zijn we iets minder te spreken. Akkoord, de indeling van het dashboard klopt aardig en de knoppen liggen goed onder het handbereik, maar de materiaalkeuze is niet echt om over naar huis te schrijven en ook de afwerking laat hier en daar wat steken vallen. Aan de andere kant is dat niet iets schokkends in dit segment.
Aan boord zijn er aardig wat plezierverhogende factoren aanwezig. Natuurlijk is er airco en cruise controle, maar ook een verwarmbaar stuurwiel en verwarmbare voorstoelen behoren tot de mogelijkheden. Er is zelfs stoelventilatie – en dat is een novum in deze klasse. We hadden niet verwacht deze optie tegen te komen. Voor zomerse dagen is het in elk geval ideaal. Praktische bruikbaarheid staat op een hoog niveau. De bagageruimte meet meer dan 400 liter en dat is heel erg behoorlijk voor dit segment. Ook achterin is het voor twee volwassenen of drie kinderen goed toeven. Voorin zitten bestuurder en passagier net wat hoger dan het omliggende verkeer waardoor de zicht op de weg goed is. De Tivoli is uitsluitend leverbaar met een redelijk ouderwetse 1.6 liter van een Zuid-Koreaanse origine. Daardoor zijn de sprintjes netjes, maar niet overdreven snel te noemen. Van nul naar honderd duurt ruim elf seconden en de topsnelheid bedraagt 181 kilometer per uur.
Het verbruik is niet meer dan prima. De fabrieksopgave is wat rooskleuriger, maar uiteindelijk kom je uit op 7 á 8 liter over honderd kilometer afstand. Dat is vergelijkbaar met andere modellen in dit segment. De motor blinkt niet uit in souplesse, want er moeten flink toeren worden gedraaid om goed te accelereren. Daarbij dringt veel geluid door tot in het interieur. Het onderstel is redelijk comfortabel, maar weet geen raad met kleine en korte oneffenheden. Daardoor is de bodemgroep redelijk stoterig, maar op lange afstanden heb je hier minder last van. De Tivoli is er al vanaf 21 mille en dat is een gunstige prijs in dit segment. Daarvoor lever je wel wat in op bouwkwaliteit en afwerking. De overige voorwaarden zijn gewoon goed. Helemaal met luxe uitgerust – zoals ons testmodel – kost de Tivoli maximaal 30 duizend euro.