Driecilinders worden steeds meer gemeengoed. Volgens sommige fabrikanten heeft elk zichzelf respecterend automerk er wel één in huis. En logisch ook eigenlijk, met de steeds maar verder verscherpende milieunormen wordt het steeds belangrijker hieraan te voldoen. Doe je dat niet, dan krijg je een CO2-tax waarmee je auto uit de markt wordt geprijsd. Voor Kia misschien wel één van de redenen om de Cee’d uit te rusten met een 999cc grote driecilinder. Hierdoor daalt de CO2-uitstoot fors en kan de prijs omlaag. Bovendien zou het verbruik moeten dalen. Past het motortje bij het karakter? Wij zoeken het uit tijdens een test.

Doordat de Kia Cee’d uitgerust is met de GT-line, oogt de buitenkant lekker dik. Het lijkt wel alsof je de echte GT voor je hebt staan, die meer dan 200pk aan vermogen heeft. Maar schijnt bedriegt. Toch staat het pakket hem goed. Zowel voor- als achterzijde zijn goed in balans en geven een vlotte indruk. We zijn erg te spreken over het design. De laatste jaren is ook het interieur van de meeste Kia’s helemaal op orde. In dit geval is dat niet anders. De materialen zijn van een redelijke kwaliteit en qua afwerking heeft men goed hun best gedaan. Het geheel steekt vooral functioneel goed in elkaar. Natuurlijk zit dit testmodel ook weer boordevol met luxe. We noemen alleen de belangrijke of opvallende zaken. Dat is bijvoorbeeld het adaptief instelbare stuurgedrag, waarbij geen van de modi ons kan bekoren. Het meest prefereren we nog de normale modus. Toch voelt het allemaal kunstmatig aan. Stoel- en stuurwielverwarming zijn een heerlijke optie voor de late herfst, de winter en de vroege lente.

Naast automatische airco, een ontzettend goed functionerend navigatiesysteem dat uitblinkt in eenvoudigheid, is er ook nog een instelbare rugleuning waardoor de ideale zitpositie zo is gevonden. De stoelen zitten echt goed, maar achterin blijft er niet heel veel ruimte over voor de passagiers. De bagage kan mee in de kofferbak die 380 liter groot is. Ter vergelijking: dat is exact net zoveel als de Volkswagen Golf VII, met wie de Cee’d wil concurreren. Qua motorisering zijn er twee opties voor wat betreft deze motor. De minst potente versie meet 100pk aan vermogen en de ietwat krachtiger versie beschikt over 120 paardenkracht. De motor is soepel en draait zuiver, alleen bij lage toeren moet hij even op adem komen. De handgeschakelde zesbak ondersteunt het geheel goed. Het onderstel is in orde, maar mist finesse in vergelijking met het MQB-platform van de VAG-groep.

Bij deze nieuwe motor is het verbruik echter wel utopistischer dan dit voorheen was bij het Koreaanse merk. Een verbruik van 4,9 liter per honderd kilometer is natuurlijk niet te realiseren. In praktijk komt daar zeker ruim een liter extra bij. Toch valt ons op dat zolang de 120 kilometer per uur niet wordt overschreden, het verbruik niet exponentieel is. En dat is een prestatie voor een klein motortje dat 1180 kilo in beweging moet brengen. Al met al geen verkeerde keuze dus. Jammer dat hij net niet meer in aanmerking komt voor 21 procent bijtelling, want dat had zeker een boost op de verkoopcijfers gegeven. De diesel heeft dat voorrecht nog wel. Wat staat als een huis is in elk geval dat het totaalpakket er sterk op is vooruitgegaan, waardoor de Cee’d erg dicht in de buurt van zijn Duitse concurrentie is gekomen. Met zijn concurrerende prijs vanaf 20 duizend euro heeft hij goede papieren. Het testmodel kost 27 mille, waarbij alle denkbare opties zijn aangevinkt.