Zeg je E-klasse, dan denken veel mensen aan een taxi. En dat is natuurlijk niet geheel onterecht, als je bedenkt dat een groot deel van het wagenpark van de chauffeurs uit Stuttgart komt. Er zijn echter meer carrosserie vormen, waarvan de cabrio natuurlijk het leukst is. Wij rijden de potente E400 Cabrio met een fijn vermogen van 333pk. Het is echter niet de meest krachtige motor die leverbaar is in de E-klasse Cabrio. Maar liefst 5 benzinemotoren en 3 diesels sieren de prijslijst. De meeste uitvoeringen zijn met automaat, maar schakelen is ook in combinatie met de minder krachtige motoren mogelijk.

Onderaan de ladder staat bij de benzinemotoren de E200. Deze basismotor levert 184pk en sprint daarmee in 8,6 seconden naar de honderd. Een tree hoger staat de E250 met 211pk. Deze doet een seconde sneller over hetzelfde sprintje. Middenin staat de E320, een relatief verouderde zescilinder met 272pk. Deze heeft 6,9 seconden nodig om de honderd aan te tikken. De versie waar wij mee rijden is een stuk sneller, deze blaast de inzittenden in 5,3 seconden op 100 en is begrensd op 250 kilometer per uur. Hetzelfde geldt voor de E500, die overigens nog viertiende van een seconde sneller is. Deze motor heeft 408pk. Dieselen kan tot slot met de E220, E250 en E350. Deze leveren respectievelijk 170, 204 en 258pk. Alleen laatstgenoemde is een zescilinder.

Lichtblauw is de kleur van onze testauto en het stoffen dakje heeft een donkerblauwe tint. In deze kleurstelling komt de auto goed tot z’n recht. De enorme ster op de voorzijde doet zelfs de leek geen enkel moment twijfelen aan de herkomst van deze bolide. De twee voorlampen zijn voortaan aan elkaar verbonden, waardoor het front weer een stuk actueler oogt. Ook de achterzijde is geen straf om naar te kijken. Twee grote verchroomde uitlaatpijpen en de benaming ‘E400’ geven andere weggebruikers reden tot ontzag. Het interieur is minstens even zo fraai. Crèmekleurig leer versiert het dashboard en de afwerking is van een hoog niveau. De gebruikte materialen zijn vrijwel allen zacht en geven een kwalitatief goede indruk. De ergonomie is in orde, de knoppen zijn goed geclusterd. De zitpositie is goed, maar met vier volwassenen op pad kan maar net. Vooral de ruimte op de achterbank – bestaande uit twee losse stoelen – voldoet maar net voor volwassenen van een lengte tot 1 meter 75.

De startknop even indrukken, en het feest kan beginnen. Een subtiele zescilindergrom komt vrij bij het opstarten. Het rijden kenmerkt zich vooral door comfort. De koets is goed uitgebalanceerd en vrij van torderen. Het onderstel doet z’n werk naar behoren en ook het stuur is prettig afgesteld. Voor het wat sportievere werk kan de sportmodus worden geselecteerd, hierdoor reageert de automatische transmissie nog sneller op de commando’s van de bestuurder. Echt sportief wordt het niet, ondanks het bak aan vermogen blijft het toch vooral een GT. De E-klasse is bedoeld om op hoge snelheid te cruisen. En dat kan ‘ie zeker, hij doet het vooral in alle rust en comfort. Pas bij het volledig indrukken van het gaspedaal hoor je de zescilinder duidelijk, helemaal met het dak geopend. Deze kan tot 40 kilometer per uur gesloten of geopend worden en de handeling geschiedt in een kleine twintig seconden.

De E-klasse heeft z’n concurrentie vooral zitten bij de Volvo C70, BMW 3-serie cabrio en Audi A5 cabrio. De Stuttgarter is echter het meest actuele model en heeft het meeste comfort, iets wat bij kopers van een cabrio vaak wordt gewaardeerd. Ook is de meeste ruimte te vinden bij de Benz. Bovendien is de koets fraai gestileerd en valt het design bij veel mensen in de smaak. De E-klasse cabrio begint bij 52 duizend euro voor de E200. De E400 kost 68 mille, volgehangen met opties kom je al snel enkele tienduizenden euro’s hoger uit. Daarmee heb je echter wel een fijne, krachtige en comfortabele cabrio.