Doorgaans wordt een bij een auto met chauffeur alleen gedacht aan de grootste familieleden van merken als BMW, Mercedes, Audi en Jaguar. Niet zelden kiest de directeur die veel onderweg is voor de langere variant, met extra beenruimte. Bij de Skoda Superb is het aanvinken van die optie niet mogelijk, maar ook zeker niet nodig. Standaard beschikt het model al over zeeën van ruimte en kunnen de benen languit achterin. De slechts twintig procent bijtelling en een relatief lage aanschafprijs maken de Tsjech, samen met het bescheiden uiterlijk tot een interessante optie ten tijde van loonmatigingen door staatsovernames van banken.

Het oorspronkelijke karakter van het Tsjechische merk Skoda was het bouwen van betaalbare auto’s die dikwijls nog een oostbloktintje hadden. Die tijd is reeds lang voorbij, en dankzij de samenwerking met onder andere Volkswagen en Seat krijgt Skoda alle mooie producten van het VAG-concern voor een bescheiden prijs. Qua bescheidenheid lijkt het merk van zijn oorspronkelijke gedachte af te zijn geweken, want de Superb is behoorlijk luxe. Wanneer je het D-segment bekijkt is er geen enkele auto met net zoveel ruimte als de Superb. De beenruimte is ronduit subliem en te vergelijken met de verlengde versies van het Duitse trio: de Mercedes S-klasse, Audi A8 en BMW 7-serie.

Wat de prijs betreft is de Superb echter geheel niet te vergelijken met de Duitse vlaggenschepen. De uitvoering die wij rijden kost nog geen 30 mille en is desalniettemin van een behoorlijke hoeveelheid luxe voorzien. We noemen een navigatiesysteem, elektrische ramen en spiegels, stuurwielbediening, regen- en lichtsensor, parkeersensoren voor en achter en automatische airco. Eigenlijk is de nodige luxe wel aanwezig, zonder overdadig te worden. Voor de passagiers achterin is het goed te weten dat de onderste zitting vrij kort is, zodat het weliswaar mogelijk is de benen te strekken, maar dat het comfortniveau niet te vergelijken is met de eerder genoemde F-segmenters. De stoelen zitten daarnaast vrij hard, maar wel stevig en niet onaangenaam. Dankzij een armsteun kan de directeur het achterin echter wel prima uithouden.

De motor die centraal staat in deze Superb is een 1.4 TSI benzinemotor met 125pk vermogen. Een motor met een soepele vermogensopbouw en vanaf 2.000 toeren is de meeste kracht wel voorradig. De handgeschakelde zesbak schakelt trefzeker en met vrij korte slagen. Het motorgeluid in het interieur is ten alle tijde bescheiden en dringt niet tot op de voorgrond, met uitzondering van volledig accelereren. Een sprintje naar honderd duurt ongeveer een seconde of 10, en tegen de tweehonderd kilometer per uur heeft de Tsjech het wel bekeken. De vraag of de motor te klein is voor een auto van deze omvang kan ontkennend worden beantwoordt, 125pk is zeker voldoende. Het verbruik is bovendien bescheiden met gemidddeld 6,5 liter per honderd kilometer.

De Skoda Superb is een ultieme wolf in schaapskleren. Niet dat onder het bescheiden uiterlijk een grommende krachtpatser schuilgaat -ofschoon een zescilinder nog steeds leverbaar is in de Superb- maar de enorme ruimte en het aangename comfort. Voor buitenstaanders lijkt het een alledaagse middenklasser, maar achterin zittend weet je wel beter. Voor directeurs van bedrijven die het allemaal wat rustiger aan moeten doen na de ‘triple dip’ is de Superb een ideaal vervoersmiddel, hetzij voor degenen die zelf rijden, hetzij voor hen die gereden worden. Met een startprijs van 28 duizend euro is het in elk geval een voordelig alternatief.