Mercedes zet de traditie voort door opnieuw een coupévariant van de C-klasse op de markt te brengen. De afmetingen zijn hetzelfde gebleven, maar de achterzijde is stijlvol afgerond. Anders dan de aanduiding doet vermoeden, rijden we in een 1600cc grote viercilinder. De C180 is de instapmotor voor de C-coupé op benzinegebied. De keuze is reuze, want 6 verschillende benzinemotoren en 2 verschillende diesels doen hun dienst op aanvraag in de jongste telg van de autobouwer uit Stuttgart. Het vermogen sluit aan bij de verwachtingen want dit bedraagt 156pk en 250Nm koppel. Dat zijn hele redelijke cijfers, maar geen topprestatie. Het is wat je verwacht van een instapper.

De C200 staat een tree hoger op de ladder en die levert 184pk. Het duurt 7,7 seconden voordat de driedubbele cijfers zijn bereikt en maximaal 237 kilometer per uur is mogelijk. Nog iets krachtiger is de C250 met 211pk. Die weet de honderd te bereiken in 6,8 seconden en de topsnelheid is 250 kilometer per uur. Nog iets hoger wordt het echt serieuzer. Met de C300 heeft je rechtervoet de beschikking over 245pk. Je zou een zescilinder verwachten in dit segment, maar dat is niet waar. Een turbo viercilinder doet het werk. Met 6,0 seconden naar honderd kilometer per uur en een top van 250 kilometer per uur kan je best opscheppen tijdens een verjaardag. Zescilinders zijn er uberhaupt niet te vinden in de C-coupé, maar een achtcilinder wel. De C63 AMG zorgt voor een verbluffende 476 pk aan vermogen en in 4,0 seconden is de naald van de snelheidsmeter de honderd kilometer per uur gepasseerd. De allerkrachtigste C-coupé is de C63 S AMG met 510pk en een nul tot honderdsprint van 3,9 seconden. Beide modellen zijn begrensd op 250 kilometer per uur.

Terug naar de C180. Deze motor toont zich als een prettige reisgenoot met een redelijke reserve. Pas wanneer het gas volledig wordt gevloerd merk je wel dat je eigenlijk iets aan vermogen te kort komt. De automaat schakelt prima, maar heeft 7 versnellingen en tegenwoordig is dat al merkbaar. De modernere automaten van ZF schakelen toch nog net iets verfijnder en sneller. Voorin zit je prima, zowel bestuurder als passagier. Maar, mocht je achterin mensen willen bergen, zorg er dan voor dat ze vooral niet te lang zijn. Tot een lengte van 1,75 meter is het nog te doen op de achterbank, maar ben je langer, dan wordt het heel lastig. Het onderstel is een fijn compromis tussen comfort en sportiviteit. Ook sturen gaat zoals je verwacht – zonder onaangename verrassingen. Daarin scoort de Mercedes gewoon prima.

Veel concurrentie heeft de C-coupé niet. Zijn grootste twee rivalen zijn de BMW 4-serie en de Audi A5. Qua afwerking, rijdynamiek en algehele indruk ontlopen die drie elkaar weinig. Het lijkt vooral een kwestie van smaak te zijn geworden. Én prijs natuurlijk. Want voor de C180 leg je altijd minimaal 40 mille neer. Voor een luxe uitgeruste variant betaal je 52 duizend euro. Een BMW 418i levert net iets minder vermogen – 20 paardenkrachten – maar kost ook drieduizend euro minder. Bij de Audi A5 krijg je 177pk en kost maar 1950 euro meer. De instapper van de Mercedes is dus eigenlijk een middenmoot. In 8,5 seconden weet de C180 de honderd te bereiken, bij de BMW 418i kost dat 9 seconden tijd. Eigenlijk niet eens zoveel verschil dus. Tel je twee mille meer neer, dan krijg je bij de Audi A5 een sprint van 7,9 seconden naar honderd. Het stemt dus aardig overeen met de verwachtingen. De keuze tussen deze drie lijkt dus er vooral één van smaak en overtuiging te zijn. Past het ontwerp, het merk en het imago bij je eigen profiel, dan is de keuze snel gemaakt.