Niet alleen de Renault Mégane gooide in 2012 hoge ogen, ook de Ford Focus deed het goed. In Nederland zijn we namelijk nu eenmaal verzot op fiscale voordelen. Voor de Focus hoeft namelijk, net als voor de Mégane, slechts veertien procent te worden bijgeteld. Met gezamenlijk meer dan 30.000 verkochte exemplaren mogen ze zich allebei met recht een verkoopknaller noemen. We zetten onze nieuwste duurtester, de Ford Focus Wagon 1.6 TDCi Titanium, tegen zijn absolute aartsvijand, de Renault Mégane Estate 1.5 dCi Bose. Beide modellen zijn qua prijs behoorlijk aan elkaar gewaagd en ook het uitrustingsniveau wijkt onderling maar nauwelijks af.

Persoonlijk vinden we de Renault net iets beter smoelen. Hoewel het natuurlijk een zaak is van eigen voorkeur, heeft deze een net wat overkomender uitstraling. Helaas is het straatbeeld al zo vervuld met deze compacte middenklasser zodat de Focus weer wat beter zal ogen op termijn. De belangrijkste reden dat de Focus er wat gewoner uitziet, zit ‘m in de sloffen. De wielkappen van de Ford zijn gewoon saai, dankzij het winterseizoen is deze niet uitgerust met stoere velgen, zoals bij zijn concurrent wel het geval is. Toch zijn het allebei gewoon lekker actueel ogende auto’s waarmee je goed voor de dag kunt komen. Innerlijk gezien valt op dat de Focus wat duurdere materialen lijkt te hebben gebruikt. De afwerking is van een hoger niveau dan dat van de Renault en dankzij die goede afwerking tilt Ford de Focus naar een hoger plan.

Qua luxe is de Mégane echter aan de winnende hand. Een achteruitrijcamera, een groter navigatiesysteem en een prachtig klinkend geluidssysteem zijn zaken die ontbreken bij de Focus. Het is echter bij geen van de twee afzien, aangezien zaken als stoelverwarming, licht- en regensensor en keyless entry gemeengoed lijkt te zijn geworden in het segment van de compacte middenklassers. De stoelen van de Renault hebben naast een mogelijkheid tot elektrische verstelling ook een drievoudige geheugenfunctie. Als je vaak de auto van papa pakt heb je dus je eigen persoonlijke zitstand. In de Focus ontbreekt deze frivoliteit en gaat het vooral om luxe die meer voor de hand ligt. Het navigatiesysteem is veel te klein en de ergonomie hiervan is ronduit slecht. Er is een langere periode van gewenning nodig bij dit systeem, voordat het zich helemaal laat doorgronden.

Dieselen in een veertien procent bijteller hoeft niet perse afzien te bekenen op motorisch gebied. Beide modellen scoren net iets boven de 100pk en dankzij het redelijk riante koppel kom je weinig trekkracht te kort. Vanaf 1.500 toeren komt de turbo er goed in, bij Ford ligt dit moment zelfs al een fractie eerder. Opschakelen gaat prima, maar vanaf 70 km/u of lager moet er echt worden teruggeschakeld wanneer de zesde versnelling wordt gebruikt. De Focus kent een soepele vermogensopbouw en hetzelfde geldt voor de Mégane. De sprint naar honderd kilometer per uur duurt ongeveer een ruime 11 seconden en de uiterst haalbare snelheid ligt op een kilometertje of 190. Bij normaal rijgedrag is een verbruik van ongeveer 5,8 liter per honderd kilometer mogelijk, en daarbij liggen de beide modellen weer op een lijn.

Een keuze tussen beide ‘veertien procenters’ is moeilijk te maken. Het onderscheid is te maken in een aantal eigenschappen. Zo is de Mégane voor een vergelijkbare prijs iets luxer aan te kleden, maar is het gevoel van degelijkheid inferieur aan die van de Focus. Laatstgenoemde steekt gewoon iets beter in elkaar en voelt solide aan. De stoelen zitten in allebei ongeveer vergelijkbaar, voldoende voor lange ritten. De habitus van de Mégane hoeft niet als negatief punt te worden gezien, het comfortabele karakter van onderstel en stuurgedrag kan ook ontspannend werken, er hoeft niet altijd gesport te worden. Wat stuurgedrag betreft mag de Focus zich echter de meerdere weten ten opzichte van zijn concurrent. Voorlopig blijft de Focus in 2013 echter ruim aan kop staan in de verkoopcijfers, met 2.847 tegen 703 verkochte exemplaren voor de Mégane. De Focus lijkt de strijd dit jaar te gaan winnen.